van Oostfriesland hem voor staatszaken had afgevaardigd, zonder nakomelingen na te laten.
Hij publiceerde de navolgende werken: De promotione absentis et tract. de juramento in alterius animam (Duisb. 1667); De repressaliis (Gron. 1660); Tract. de juramento perhorrescentiae, sic dicto (ibid. 1669); Tract. de jure in re et ad rem (Duisb. 1666); Institutiones (Gron. 1671); De titulis honorum libr. II (Bremae 1672); Benedictorum lib. unus (Gron. 1673); Introductio ad jurisprudentiam veterem (Amst. 1673); De cadavere inspiciendo etc. (Gron. 1673); Decas responsorum juris ad rem militarem (Bremae 1674); Lauwerkrans der negotie (1675); verdere geschriften zijn vermeld bij W.B.S. Boeles, Levensberichten der Gron. hoogleeraren, 43, achter Jonckbloet, Gedenkboek der Univ. Gron. (1864).
Zie: Duorum fratrum Gerh. en Theod. Feltmann, Ictorum doctiss. opera juridica, cur. van Hasselt, tom 1, in praef.; J.H. Stepf, Gallerie aller juristischen Autoren (Leipzig 1822) III, 34, 35.
Wumkes