daarom in den nacht van den 27. op den 28. Juli 1635 op een oogenblik, dat op de Schenkenschans slechts 120 man staatsch garnizoen lag, met 500 soldaten van het kasteel Byland over de Waal naar Schenkenschans en bestormde daarop van uit een droge gracht haar vestingwerken. Haar gouverneur van Welderen werd doodelijk gewond; hij en zijn manschappen moesten voor de overmacht wijken en de Schenkenschans, die tot dusverre voor onneembaar had gegolden, in den morgen van den 28. Juli 1635 omstreeks 3 uren in handen van van Eyndhouts laten. Deze kreeg tot belooning daarvoor van den kardinaal-infant Ferdinand een gouden ketting en 50.000 gulden, terwijl hij ook tot gouverneur van Schenkenschans werd aangesteld. Toen prins Frederik Hendrik vernomen had, dat Schenkenschans in handen van zijn vijanden was gevallen, sloeg hij persoonlijk daarvoor het beleg, dat vervolgens door graaf Willem van Nassau werd overgenomen. Adolf verdedigde Schenkenschans vier maanden lang met grooten moed en bekwaamheid tegen zijn niet minder dappere en bekwame tegenpartij, totdat hij op 30 Nov. 1635 door een kogel in den rug werd getroffen en aan de gevolgen daarvan nog in den avond van dien dag overleed. Zijn lijk werd naar Cleef vervoerd en aldaar op het Mariakoor der Minderbroederskerk begraven onder een zerk, waarop zijn 16 kwartieren en naam uitgebeiteld stonden. Zijn vrouw Anna Francisca van Oostfriesland, dochter van den graaf van Embden en Oostfriesland, schonk hem slechts een dochtertje, dat vier maanden na den dood haars vaders stierf, en in diens graf begraven werd. Zij hertrouwde den 10. Juni 1641 met den kapitein Philippe Guillaume van Wissekerke, zoon van Gielis en Maria van Cats.
Zie: A. van Sasse van IJsselt, De Familie van Eyndhouts in Taxandria XI (1904), 227-229; Maasgouw (1898), 8.
Verzijl