te Amsterdam. Dit huwelijk is vermoedelijk de reden dat hij 3 maanden later zich uit de firma te Leiden terugtrok en op 1 Mei 1655 deelgenoot werd van Lodewijk Elsevier te Amsterdam. Deze was toen ongeveer 50 jaar oud en de toenemende groei van zijn zaken maakte het gewenscht een jonge kracht hierin op te nemen. Den 10en Juni d.a.v. werd hij in het gilde der drukkers opgenomen. Hij woonde toen op het Water, ten huize van zijn medefirmant. In Mei 1664 trok Lodewijk (3) zich terug als deelgenoot, zoodat Daniël nu alleen de leiding van het uitgeversbedrijf, boekhandel, drukkerij en lettergieterij had te voeren. In zijn dienst nam hij toen Jacobus Zettherus, boekhandelaar en uitgever, die sinds 1665 op den Dam, in den Wackeren Hond, woonde. Eenige jaren later gelukte het hem Hendrik Wetstein, geb. te Bazel 15 Mrt. 1649, aan zijn zaak te verbinden, die gedurende 7 jaren bij hem werkzaam bleef. Zijn boekhandel en drukkerij breidde hij toen uit.
Tegen het jaar 1667 werden er in Holland verscheidene pamfletten over vooraanstaande personen aan het hof van Lodewijk XIV uitgegeven. De fransche regeering zond speciale afgevaardigden naar Holland om de schrijvers en verspreiders van deze libellen te ontdekken en aan de justitie over te leveren. Men beloofde wel aan hun eischen gehoor te geven, maar alle maatregelen mislukten door de geslepenheid van de uitgevers en de traagheid van de plaatselijke autoriteiten. In verband met deze publicaties schreef Daniël Elzevier een verhandeling: Mémoire de Daniel Elzevier, de ce qu'on a fait et de ce qu'on pourra faire pour empêcher la vente des livres qui sont injurieux à des personnes de qualité et contraires aux bon moeurs. Mars 1669. Dit stuk is door Ravaisson uitgegeven in de Archives de la bastille, en opgenomen bij Willems, I. p. CCXLVIII.
Zeer ernstig ondervond Elsevier de gevolgen van den oorlog met Frankrijk in 1672. Het kleine getal der door hem in de jaren 1673 en 1674 uitgegeven werken is hiervan het bewijs. Met medewerking van Wetstein gaf hij in 1674 den uitgebreiden Catalogus van zijn boekhandel uit, waarin ongeveer 20.000 nrs. worden opgesomd. Na den dood van Blaeu in 1673, kocht hij uit diens fonds verschillende werken. Eenigen tijd later nam hij van de firma Hackius te Leiden een serie latijnsche klassieken over, die met * voorkomen in den inventaris van 1681. Al was de toestand in de jaren na den oorlog met Frankrijk minder gunstig, toch had deze geen invloed op zijn lust om nieuwe uitgaven te ondernemen; het getal der door hem tusschen de jaren 1675 en 1680 uitgegeven werken beloopt ongeveer 90 nrs. Als uitgever was hij zeer gezien en geleerden uit verschillende landen kwamen geregeld tot hem met voorstellen tot uitgave van hun werken. Aan den bloei van deze beroemde firma werd door zijn dood, op 13 Oct. 1680, onverwachts een einde gemaakt. Het bleek dat de nalatenschap zeer in de war was en er moeilijkheden van financieelen aard waren. De weduwe trachtte wel de zaken voort te zetten, maar spoedig werd het haar duidelijk, dat het boven haar krachten ging een dergelijk veel omvattend bedrijf te beheeren. Zij besloot toen de lettergieterij met de matrijzen van Christoffel van Dijk te verkoopen. De veiling hiervan had op 5 Maart 1681 plaats. De drukkerij wilde zij in stand houden tot haar zoon in staat zou zijn hiervan de leiding op zich te nemen. Door haar dood in Oct. 1681 werd dit voornemen niet verwezenlijkt. Op advies van de voogden werd besloten de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Het bedrijf werd vervolgens geli-