[Dekama, Jw van]
DEKAMA (Jw van), hoveling te Baard, geb. in 1449 of 1450, overl. 24 Oct. 1523, begr. in de St. Martenskerk te Franeker, zoon van Hette, hoveling te Weidum, schieringer, en van Wick Albada, was potestaat in Friesland (1 Jan. 1494), in 1498 een der schieringsche hovelingen, die Hertog Albrecht van Saksen als beschermheer van Westergoo uitriepen, raadsheer in het hof van Friesland (1500), grietman van Baarderadeel (omstreeks 1510). Zijn tweede echtgenoote Tryn van Hottingha (overl. 15 Mei 1539, begr. in de St. Martenskerk te Franeker), schonk hem o.a. een zoon: Hette van Dekama (overl. 20 Sept. 1522, begr. in de Galileërkerk te Leeuwarden), aanhanger van Bourgondië, grietman van Baarderadeel (1517), gehuwd met Reynsck van Kamstra, erfdochter op Kamstra-state te Jelsum (overl. 4 Aug. 1549, begr. in de Galileërkerk te Leeuwarden), dochter van Renick en Gerlant Thoe Hoxwier.
Zie: M.A. van Rhede van der Kloot en R.N.G.M. Bär, Genealogische kwartierstaten van Nederlandsche geslachten ('s Gravenh. 1887-92).
Verzijl