inkomsten der abdij bracht hij verbetering, wist belaste goederen weder vrij te maken en kocht andere terug. In Aken kocht hij op de Elfschornsteinstraat een huis met tuin als toevluchtsoord voor de kloosterlingen in oorlogstijd. Hij wist zich het recht op de kolengroeven, onder Kerkrade gelegen, te verzekeren; herstelde tevens de kloostertucht, zoowel in de abdij zelf, als in de afhankelijke vrouwenkloosters, terwijl hij in de parochiën, waarover de abdij het patronaatsrecht had, plichtsgetrouwe herders aanstelde; ook bevrijdde hij het land van Herzogenrade, dat voor 20.000 gulden aan den Hertog van Gulik verpand was, van diens dwingelandij, door de pandsom af te lossen. Tot belooning voor zijn ijver en goede diensten, werd hij door keizer Karel V tot diens raadsheer benoemd.
Zie: R. Corten en A.H.M. Ruyten, Rolduc in woord en beeld, 115-117; Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXII (1885), 232, XL (1904), 261-266, 270, 315-318.
Verzijl