[Cralingen, Dominicus van]
CRALINGEN (Dominicus van), geb. omstr. 1520, overl. na 1573, zoon van Floris en van Margaretha van Rommerswaal, en kleinzoon van Gilles, die de kapel der Cralingen's in de Groote Kerk te Rotterdam heeft gesticht.
Van dezen D.v.C., laatsten afstammeling van zijn geslacht, was tot dusverre weinig bekend en ook Craandijk, die anders uitvoerig over deze familie uitweidt, deelt omtrent hem niet veel mede.
Volgens van Leeuwen, Batavia Ill. II, 924, stierf hij kinderloos als laatste mansoir van zijn geslacht, omstreeks 1540. Dit laatste is echter zeker onjuist: op het rijksarchief is een proces door D.v.C. in 1551 gevoerd (Craandijk). Hij was 29 Sept. 1562 zijn schoonvader, Lodewijk Poes van den Binckhorst opgevolgd als baljuw