waren, de paters Jezuïeten zouden worden toegelaten. Hij was een geleerd priester, wiens stem en raad veel invloed hadden in het kapittel. Hij schonk bij testament al zijn ornamenten aan de Sint-Plechelmuskerk, behalve een schoonen kelk, dien hij voor Ootmarsum bestemde. Bij de bespreking van het testament 8 Aug. 1625 werd besloten den kelk niet af te staan zoo lang de kerk te Ootmarsum niet aan de Roomschen zou zijn teruggegeven. De kelk, waarop zijn naam, is thans in de kerk te Rossum.
Zie: De Katholiek LXVI (1874), 327; Geerdink, Kleine Bijdr. gesch. Twenthe 207-208; Archief aartsbisdom Utrecht V, 1561.
Fruytier