[Bosschaert, Martinus]
BOSSCHAERT (Martinus), ged. te Dordrecht 13 Sept. 1668, overl. aldaar 17 Febr. 1742, was de zoon van Willem Bosschaert en Maria van der Nat. Hij was eerst hervormd predikant te IJzendijke in Staats-(nu Zeeuwsch) Vlaanderen, van waar hij 6 Maart 1697 te Dordrecht beroepen werd in de plaats van Ds. Jacobus Sappius, die overleden was. Niet minder dan 45 jaren diende hij de Hervormde gemeente aldaar, en verwierf als kerkredenaar een goeden naam. Geschriften van theologischen of litterairen aard heeft hij niet uitgegeven. Pieter de la Rue droeg zijn gedicht Schets der Heerlijkheid aan Bosschaert op. Bij zijn overlijden gaven Adriana van den Broucke, Pieter Hoeufft (in het Latijn), Henrik van Bracht en Joannes van Braam rouwgedichten uit. Hij was 12 Mei 1700 gehuwd met Anna Jacoba Winckelman, geb. te Vlissingen, overl. 23 Jan. 1738, en liet drie zonen na: Mr. Jacob, raad te Vlissingen, Martinus, predikant te Dubbeldam, en Mr. Hendrik Jan, pensionaris van Middelburg.
Zie: Schotel, Kerk. Dordr. II, 108-109; en Bibl. der Gem. Dordr., no. 631.
van Dalen