[Bierens, Philip Antoon Placidus Joseph baron]
BIERENS (Philip Antoon Placidus Joseph baron, later graaf van), heer van Baarlo en Grefrath, ged. te Roermond 6 Aug. 1694, overl. te Aken 20 Dec. 1761, begr. bij de Arme Clarissen aldaar, zoon van Jan Baptist Joseph (die voorgaat) en van Maria Adriana de Varick. Hij was luitenant in het regiment van den frieschen stadhouder; werd 5 Nov. 1726 met den burcht Baarlo, de halve heerlijkheid van dien naam en eveneens met de halve heerlijkheid Grefrath beleend, na den dood zijns vaders. Den 1. Juni 1736 deed hij met zijn broeders Frans Jacob en Willem Raimond en zijn zuster Maria Adriana, afstand van de successie van hun oom van moederszijde, Philip Adriaan van Varick; in 1743 kreeg hij het huis de Ray te Baarlo van Hendrik Leopold van Baexen voor 1000 kleefsche rijksdaalders in pand; den 21. Juli 1744 verleende Frederik IV, koning van Pruisen, hertog van Gelder enz. hem brieven van terrier, voor de aangifte der leen- en laatgoederen van het huis Baarlo; den 10. Dec. 1746 werd hij beleend met 7 ½ morgen kluppelleen, voorheen gespleten uit het leen van Caldenbroeck onder Grubbenvorst; gedurende de jaren 1748-52 was hij in proces met den schepen Hendrik van Darth van Venlo over het recht van weidegang van den Roeffertshof te Baarlo; den 12. Jan. 1754 werd hij bij vonnis van den Raad van Brabant uitgenoodigd te verschijnen voor de commissarissen ten einde tot een vergelijk te komen in zijn proces met den heer van Varick, erfburggraaf van Brussel. Hij huwde 10 Juli 1731 met Catharina Anna Josephina del Marmol (overl. 31 Jan. 1763, dochter van don Lorenzo, opperboschwachter van Brabant, ridder van St. Jacob en van dona Margaretha Maria Petronella Arazola de Onate). Uit dit huwelijk werden vijf jong gestorven kinderen geboren.
Zie: Henri de l'Escaille, La Seigneurie de Baarlo in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXXIII (1896-97), 395-397; Beleeningen in 't Overkwartier van Gelder (1715-47), in Maasgouw (1879), 169-170; W. Goossens en P. Doppler, Archieven, afkomstig van het kasteel Baarlo (1928), 14-15, 20, 24-27, 30, 104, 109-110.
Verzijl