[Benoict, Jehan]
BENOICT (Jehan), geb. te Hofkercke in Vlaanderen in 1537, gevonnist in Groningen in Aug. 1571, zoon van Adrien Benoict en Mecq Adams.
In 1562 verliet hij voor de eerste maal het ouderlijk huis en kwam in Gemmevort in Engeland terecht, waar hij zes jaar lang in een brouwerij werkte. Daarna ging hij naar Ferversen, waar hij bleef wonen, totdat hij in voorjaar 1571 naar Dover verhuisde, waar hij een zekere Mr. Beels, baljuw dezer stad, diende, omdat hij de fransche taal sprak. Hij verdiende er een daalder per maand, en bleef er zeven maanden. Vier dagen voor Pinkster 1571 vertrok hij op bevel van den baljuw met een brief aan Pieter Crop, kapitein der Watergeuzen, die daar voor anker lag. Deze hield hem aan boord, en zeilde naar de vlaamsche kust; een hevige storm dreef het schip naar Noorwegen, waar de Watergeuzen na vier dagen aankwamen en tusschen de rotsen een schuilplaats zochten. Later zeilden zij naar de Eems; hier werd hij op 23 Juni 1571 door de hollandsche vloot voor Emden gevangen genomen. Later werd hij naar Groningen opgezonden en daar op 4 Aug. en 11 Aug. 1571 door Robles verhoord.
Zie: Rijksarchief van België te Brussel, Secr. d'Etat Allemande, deel 192, p. 43.
Vogels