[Bakker, Dr. Lucius Columba Murray]
BAKKER (Dr. Lucius Columba Murray), geb. te Pingjum 7 Jan. 1822, overl. te Huizum 9 Oct. 1911, zoon van den dorpsschout te Arum en Lucia Columba Putting. Wegens den vroegtijdigen dood zijns vaders werd hij opgevoed in de pastorie van Ds. Izaäk Cahais te Witmarsum, waar hij les kreeg van den frieschen volksdichter en schoolmeester J.K.P. Salverda te Wons. Later kwam hij op de latijnsche school te Dokkum, en werd 13 Sept. 1842 als med. student aan de hoogeschool te Groningen ingeschreven, waar hij 20 Apr. 1850 promoveerde op een proefschrift De ictero sive morbo regio. In dat jaar vestigde hij zich als dokter te Huizum. Tweemaal werd hem een leerstoel aan de groninger universiteit aangeboden, waarvoor hij bedankte, ook al om zijn hardhoorigheid. Hij heeft eenigen tijd meegewerkt aan het Friesch Woordenboek en bleef ongehuwd. Tusschen de jaren 1877-94 schreef hij in Forjit my net, Swanneblommen en den Fr. Volksalmanak poëzie, die getuigt van zijn meesterschap in de friesche taal. Hij vertaalde in het Friesch ook fragmenten uit Goethe's Faust. Meer dan een zijner liederen is op muziek gezet.
Zie mijn: Bodders yn de Fryske Striid (Boalsert 1926), 603, 604, 610; Sljucht en Rjucht, 1911, 490, waarbij zijn portret; Fryslan, 1928, 97.
Wumkes