bewind nam de uitlegging der hoofdstad tot aan de Drambrandersgracht een aanvang (1772), een steenen gerechtshof, thans hof van Justitie werd gebouwd (1774), een synagoge gesticht (1775) en aan den bouw der eerste kerk van de moravische broedergemeente begonnen, welke 30 Mei 1778 geopend werd. Gedurende N.'s regeeringsperiode verscheen ook het eerste nieuwsblad De weekelijksche woensdagsche Surinaamsche courant (10 Aug. 1774), welker oprichter was Mr. W.J. Beeldsnijder Matroos, secretaris van het College van kleine zaken, die in 1772 voor den tijd van 25 jaren het privilege gekregen had voor de vestiging van een drukkerij. Met de kolonisten en met het op zijn gezag zeer naijverige hof van Politie kon hij beter opschieten dan zijn vroegere chef, de G.-G. J.J.. Mauricius (dl. VII, kol. 849). Het oordeel dat deze bewindsman over zijn secretaris Jan Nepveu uitbracht, was hoogst gunstig. Zijn braafheid en goede trouw prijst hij om het zeerst. Den ouderen broer Aubin Nepveu, eigenaar der plantages Vrouwenvlijt en Topibo, en echtgenoot van Suzanna Kous, werd door Mauricius krachtig de hand boven het hoofd gehouden, toen de cabale door lasterlijke aantijgingen hem het bestaan haast ondraaglijk maakte. Toen het ambt van exploiteur was afgescheiden van dat van fiscaal en Aubin met die afzonderlijke functie was belast, steeg de verbittering der verbondened ten top. Ook zijn andere broer, Louis Pierre, deelde in dien haat.
Hij is omstreeks 1760 getrouwd met de weduwe van J. Stolkert, eigenaresse der plantage Hecht-en-Sterk aan de beneden-Commewijne. Zelf bezat hij de perceelen Appecappe aan de Perica, Statenburg aan de Cottica en Singularité aan de beneden-Commewijne. Zijn stiefzoon J.F. Stolkert werd de tweede man van Maria Suzanna Duplessis (overl. 1795), die niet minder woelig en heerschzuchtig was dan haar vader Salomon Duplessis.
Zijn portret, in 1766 door T. Regters geschilderd, is in 1770 door J. Houbraken gegraveerd.
Zie: Tijdschrift West-Indië II (Haarlem 1856), 40-49; van Sypesteyn, Mr. J.J. Mauricius ('s Gravenh. 1858); Colenbrander, Kol. Gesch. II ('s Gravenh. 1925); Hartsinck, Beschrijving van Guiana (Amst. 1770); Dentz en Mesquita, Geschiedk. tijdtafel (Paramaribo 1925); van Sypesteyn, De vestiging van fransche uitgewekenen in Suriname in Tijdsch. West-Indië I (Haarlem 1855).
Bartelds