Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1177]
| |
meester in de rechten en vestigde zich omstreeks 1785 als advocaat in zijn geboortestad. Hij was enkele jaren drossaard van Gemert. Tijdens de revolutionnaire woelingen zijner dagen onderscheidde hij zich als een der verwoedste Patriotten. In Augustus 1787 verklaarde hij voor den magistraat van Helmond, dat hij te zijnen huize (Hotel ‘De Leeuw’) een exercitiegezelschap had opgericht van ± 20 personen, dat zich onder leiding van Arnold Otto Bragard, een gewezen soldaat, in den wapenhandel oefende. In 1795 had hij met zijn neef, kapelaan Adriaan van Hoeck (dl. VII, kol. 593), de leiding der revolutionnaire beweging in de Meierij van 's Hertogenbosch. Terwijl laatstgenoemde gevankelijk naar den Haag gevoerd werd, wist Mr. van Moorsel naar Béthune te ontvluchten en werd secretaris der stad Duinkerken. Na de revolutie vestigde hij zich als notaris te Heeze en was ook eenigen tijd schout aldaar. Hij huwde 7 Aug. 1788 te Mechelen (Limb.) voor den pastoor en 4 Jan. 1789 voor schepenen van Helmond met Johanna Maria Voncken (geb. 16 Dec. 1766 te Schimmert, overl. 21 Nov. 1845 te Heeze). Uit dit huwelijk werden elf kinderen geboren, o.a. Henricus Godefridus, geb. 17 Oct. 1793 te Duinkerken, overl. 4 Juni 1851 te Heeze, secretaris aldaar; Petrus Panthaleon, geb. 18 Sept. 1804 te Heeze, overl. te Leverooy gem. Nederweert 18 Sept. 1843, te Heythuizen gehuwd met Jeannette Gertruda Alexandrina baronesse de la Marck; Franciscus Marianus Johannes, geb. 6 Juni 1806 te Heeze, overl. 15 Dec. 1871 te Etterbeek (Brussel), priester, rector der latijnsche school te Helmond 1828-1837 en daarna beneficiaat te Brussel. Zie: Krom, De Patriotten in de Meierij, blz. 21. Heeren |
|