[Mom, Ernst]
MOM (Ernst), heer van Kemmena of Kemnade, overl. in 1531, zoon van den voorgaande, was gerichtsman te Didam in 1484, werd in 1486 na den dood van zijn vader met Ludenhorst beleend. Hij was richter te Didam, trad 16 Maart 1500 en 7 Jan. en 12 Maart 1510 als leenman en leengetuige bij den leenhof te 's Heerenberg op. In 1500 kocht hij van Hendrik van Aller eenig goed in het kerspel Didam, werd daarmede beleend en passeerde daarover 30 Maart 1501 met de voogden der onmondige kinderen van den inmiddels gestorven Hendrik van Aller voor de schepenen van Arnhem een koopakte. In 1507 was hij hulder zijner vrouw bij haar beleening met Camphusergoed en 1516 den 17 Nov. is hij medegetuige van Anna, gravin van den Berg, toen deze als voogdes van haar neef Oswald van den Berg aan haar zuster Walburg van Wisch de inkomsten van onderscheidene goederen toekent. Hij was gehuwd met Hadewich van der Hoeven Evertsdr., welke in 1547 niet meer in leven was. Zij schonk hem drie kinderen: Frederik (die volgt), Hildegondis (non te Gravendal-Nieuwklooster sedert 1560, overl. in 1590), Roelof, (welke 9 April 1532 als hulder voor den onmondigen Joost Snoye met het goed te Bleke in het kerspel Wehl werd beleend, werd 25 Jan. 1539 burger van Arnhem, was in 1545 bij het gericht te Ede werkzaam, trad in 1550 en 1551 als leenman van den heer van Wischop; R. 's vrouw Heese de Gruyter, werd in 1558 door den