Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Modaeus, Martinus]

MODAEUS (Martinus), Moddeus, Modde, priester, geb. te Utrecht, uit protestantsche ouders, overl. te Rotterdam 7 Jan. 1630. Hij behaalde waarschijnlijk te Keulen of te Leuven den graad van licentiaat in de theologie en was eerst een jaar als medehelper werkzaam in de missie te Rotterdam en omstreken. Hij was de eerste seculiere priester, die zich na de reformatie te Rotterdam metterwoon vestigde, en werd aangesteld door den vicaris Rovenius, 1616. Bij de burgers in de stad en ook in den omtrek was hij zeer bemind wegens zijn bescheidenheid, geleerdheid en zachtmoedigheid. 3 Maart 1621 werd hij door den apostolischen vicaris der missie benoemd tot kanunnik van Sint Pieter te Utrecht, wat slechts een ijdele titel was. Deze schreef hem nog een brief om hem op te beuren in zijn slepende ziekte (dagelijksche koorts) en raadde hem sterk af, bij den pater Jezuïet, die te Rotterdam een statie had reeds vóór Modaeus, nog een anderen Jezuïet, pater Kieviet, aan te nemen, 8 Dec. 1629 (de brief in Bat. Sac. II, 198). Deze pater Theod. Kieviet

[p. 1158]

(dl. III, kol. 690) was de neef van den rotterdamschen advocaat Arn. Kieviet., den schrijver van het bekende Catholiek Memorieboek (dl. I, kol. 1249). Modaeus stond blijkbaar in nauwe betrekking tot deze naar de katholieke kerk Teruggekeerde familie.

Zijn portret, geschilderd door een onbekend kunstenaar, bevindt zich in de kerk der Oudbisschoppelijk klerezie te Rotterdam.

Zie: Hist. ep. Ultrajectensis, 366; Bijdr. bisdom Haarlem XIX, 178; Archief aartsb. Utrecht I, 217, X, 233, XX, 364, L, 408; De Katholiek LX (1871), 71; Studiën XXXIV (1889), 44.

Fruytier