[Mey van Streefkerk, Mr. Jean Gijsberto baron de (2)]
MEY VAN STREEFKERK (Mr. Jean Gijsberto baron de) (2), geb. te Leiden 17 Apr. 1782, overl. te 's Gravenhage 5 Jan. 1841, was de zoon van jhr. Mr. J.G. de Mey van Streefkerk (die voorgaat) en Margaretha Maasdam.
Hij werd in zijn geboorteplaats als student ingeschreven 10 Apr. 1800 en verkreeg 24 Juli 1802 het diploma van J.U.D. op stellingen. In 1803 werd hij benoemd tot gezantschaps-secretaris te Parijs. Hij was twee jaren onder Schimmelpenninck (dl. IV, kol. 1225) als zoodanig ten genoege van dezen werkzaam. Toen hij 28 Apr. 1805 optrad als raadpensionaris, benoemde Schimmelpenninck hem tot zijn kabinets-secretaris en hij bleef die betrekking onder koning Lodewijk waarnemen, terwijl hij tegelijk lid werd van een commissie tot het vaststellen van regelen omtrent de grondbelasting.
Onder het keizerrijk werd hij in Oct. 1810 benoemd tot secretaris van het syndicaat van Holland en toen dit opgeheven was tot hypotheekbewaarder te Rotterdam, maar hij nam laatstgenoemde benoeming niet aan en bleef amhteloos totdat hij na de bevrijding in Dec. 1813 benoemd werd tot secretaris (= thans secretarisgeneraal) van het departement van Binnenlandsche Zaken. Op 12 Apr. 1814 werd hij benoemd tot secretaris van den Raad van State en 1815 verwisselde hij die betrekking met die van eersten secretaris bij het kabinet des Konings. Hij nam in Juli en Aug. 1816 den dienst van den staatssecretaris A.R. Falck (dl. I, kol. 805) tijdens diens., verlof waar. Op 19 Mrt. 1818 werd hij in Falck's plaats benoemd tot staatsraad, belast met de functiën van secretaris van staat. Hij verkreeg 16 Aug. 1820 drie maanden verlof tot herstel van gezondheid; de waarneming van zijn dienst werd toen opgedragen aan S. Dassevael (dl. IV, kol. 496). Op 28 Dec. 1823 werd hij definitief tot secretaris van staat benoemd. Aan deze betrekking was het secretariaat van den ministerraad verbonden.
Weder om gezondheidsredenen verkreeg hij op zijn verzoek op 4 Nov. 1835 met ingang van 12 d.a.v. eervol ontslag. Op laatstgenoemden datum werd hij tot minister van staat en tot lid der Eerste Kamer benoemd. Ook weder om zijn gezondheid is deze benoeming bij koninklijk besluit van 18 Oct. 1836 ingetrokken.
Hij was vele jaren de meest intieme raadsman van koning Willem I, die dikwijls des avonds in zijn woning aan het Lange Voorhout bij hem kwam confereeren en het grootste vertrouwen in hem stelde. Maar hij was wat al te weinig zelfstandig. Hij werd dan ook wel een klok genoemd, die alleen geluid gaf wanneer de Koning er op sloeg. Doordat zijn vader in 1814 in de ridderschap van Holland werd opgenomen, was ook hij jhr.; in 1826 werd hem de titel baron toegekend. Hij huwde 4 Sept. 1809 Françoise Catharina Beeldemaker, geb. 2 Febr. 1783, overl. 28 Dec. 1811, 6 Nov. 1817 Elizabeth Wilhelmina Swellengrebel, geb. 11 Dec. 1794, overl. 28 Mei 1821 en eindelijk 6 Apr. 1826 Clara