[Mees, Mr. Fokko Alting]
MEES (Mr. Fokko Alting), zoon van R.T. Mees en van M.J. de Ravallet, geb. te Appingedam 27 Nov. 1819, overl. te Amsterdam 1 Juni 1900. Hij liet zich aan de groningsche universiteit inschrijven als student in de rechten (19 Sept. 1836), promoveerde op een dissertatie Observationes de mora (11 Juni 1842), fungeerde vervolgens als advocaat bij de rechtbank zijner geboorteplaats, doch vertrok reeds in 1845 naar Batavia, waar hij tot 1 Apr. 1870 de advocatenpractijk uitoefende. Na reeds eenige jaren te voren met de Java-bank in relatie gestaan te hebben. o.a. als onbezoldigd directeur, werd hij 1 Apr. 1870 tot haar president benoemd. Op 1 Apr. 1873 aanvaardde hij de betrekking van president der twee gerechtshoven, tot hij in 1876 's lands dienst verliet. De bataviasche handelswereld heeft hij aan zich verplicht, doordat, dank zij ook zijn aandrang, de europeesche wetgeving tevens van toepassing verklaard werd op de vreemde oosterlingen in hun handelstransacties met Europeanen. In 1865 maakte hij met Mr. der Kinderen, des Amorie van der Hoeven en G. Schlegel, den sinoloog, als secretaris, deel uit van de commissie tot herziening van het burgerlijk wetboek, meer speciaal van het erfrecht der Chineezen op Java en Madoera. Als president der Java-bank is door zijn initiatief tot stand gekomen een wijziging in het octrooi dier instelling, waardoor zij bevoegdheid verkreeg 1/3 van haar te groot kapitaal in schuldbrieven onder verband van onroerende goederen te beleggen. Ook wist hij te bewerken, dat haar biljettenuitgifte geregeld zou worden naar den staat der speciekas, gelijk dit ook bij de Nederl. Bank geschiedde. Na gerepatrieerd te zijn, nam Mr. J. Heemskerk Az. hem op in zijn kabinet als minister van koloniën (11 Sept. 1876), ter vervanging van Mr. W. van Goltstein. Hoewel dit eenjarig ministerschap te kort van duur geweest is om veel tot stand te kunnen brengen,
bleven zijn werkzaamheid en kennis niet onopgemerkt; zijn begrooting droeg de sporen van meer dan gewonen levenslust. Groote bedragen voor den aanleg van spoorwegen waren er