[Martens, Martinus]
MARTENS (Martinus), geb. te Maastricht 8 Dec. 1797, overleed te Leuven na langdurige ziekte 8 Febr. 1863. Hij studeerde aan de latijnsche school zijner geboortestad, welke 1817 veranderd werd it een ‘Athénée royal’. Met voorliefde bestudeerde hij wis-, schei- en natuurkunde. 1818 deed hij zich inschrijven als student der universiteit te Luik. 1820 werden twee zijner verhandelingen, op een uitgeschreven prijsvraag, bekroond. 1821 behaalde hij het doctoraat in de medicijnen en filosofie. Daarna volgde hij te Parijs de lessen in verschillende klinieken en tevens aan de polytechnische school een cursus in natuur-, dier- en plantkunde. Hij vestigde zich 1823 als geneesheer te Maastricht. 1825 werd hij aldaar benoemd tot professor aan de school voor geneeskunde. 1835 werd hij aangesteld tot professor aan de katholieke hoogeschool te Leuven voor de lessen van schei- en plantkunde. 28 jaar lang gaf hij met voorbeeldigen ijver zijn lessen. Zijn gedrukte werken, 132 nummers, worden opgesomd door Mgr. de Ram. Het zijn verhandelingen, rapporten en aanteekeningen, zijn studievakken betreffende. Hij was lid der belgische Koninklijke academie van wetenschappen en van geneeskunde.
Zie: de Ram, Discours après les obsèques de M.M. Jean Moeller et Martin Martens, professeurs à l'université de Louvain (Louv. 1863) in Annuaire der univ. Leuven; Kerstens, Journal hist. XXIX (1863), 597-598.
Fruytier