[Marez, Samuel de]
MAREZ (Samuel de), ged. te Amsterdam 16 Mei 1632, overl. te Utrecht 11 Sept. 1691, aldaar in den Dom begraven, zoon van Jan de M. en Clara Baron, was heer van Maarsbergen, Maren, Oud-Broekhuizen, de Groote en Kleine Koppel en Maarschalkerweerd, domdeken van Utrecht, afgevaardigde ter vergadering van de Staten van Utrecht, wegens dezelve werd hij als extra-ordinarisraad naar het Provinciale Hof gezonden. Hij werd met al zijn nakomelingen door den Koning van Frankrijk in den adelstand verheven; deze verleende hem tevens den titel van Ridder in de orde van St. Michiel. Hij was 9 Sept. 1659 gehuwd met Margaretha Trip (ged. te Amsterdam 1 April 1640, overl. te Utrecht 28 Juli 1714, dochter van Louis Trip, burgemeester van Amsterdam, en van Emmarentia Hoefslager).
Zijn portret is in 1689 en dat zijner echtgenoote in 1702 door Egermans geschilderd.
Uit hun huwelijk werden 10 kinderen geboren o.a.: Mr. Johan (geb. te Amsterdam 24 Mei 1666, overl. te Utrecht 27 Mei 1718), was heer van Maarsbergen, de Groote en Kleine Koppel, alsmede van Maarschalkerweerd, kanunnik ten Dom, hoogheemraad van den Lekdijk-bovendams (1689), heemraad van de Eem en de Oud-Wulver-Wetering, huwde te Doorn 31 Maart 1710 Elisabeth van Loon (geb. 13 Juli 1674), dochter van Mr. Nicolaas v.L. en Maria Berewout (hun portretten zijn geschilderd door Egermans in 1702); Clara Margaretha, vrouwe van Oud-Broekhuizen, geb. te Amsterdam 10 April 1673, overl. te Utrecht 18 Mei 1696, huwde aldaar 8 April 1690 Mr. Willem van der Muelen, heer van Spangen enz., raadsheer in het Hof van Utrecht, kanunnik, later deken van St. Marie te Utrecht, dijkgraaf van den Lekdijk-benedendams en van de Lopikerwaard, bewindhebber der O.I. Comp. (geb. te Utrecht 16 Juni 1658 en aldaar overl. 9 Nov. 1739, na hertrouwd te zijn met Sophia Huydecoper tot Maarseveen); Anna Maria, geb. te Utrecht 24 Maart 1679, aldaar overl. 15 Juni 1763, huwde in 1698 Steven van Lijnden tot Hoevelaken (vgl. dl. VII, kol. 811) en hertrouwde in 1712 met Gerard Maximillaan Pijnssen van der Aa, heer van Deyl, deken van St. Jan te Utrecht, lid en president van de Geëligeerde Staten van het land van Utrecht, overl. te Utrecht 20 Jan. 1733, als laatste mansoir van zijn geslacht.
Zie: H.J. Koenen, Het geslacht de Marez 1-5, 12, 86-87, 92-96, 534-535.
Verzijl