X, 1759-1780). Vervolgens een dankrede na den ondergang van de Armada: De formidabili illa classe Hispanica contra Anglos divinitus repressa, fracta, dissipata, dextra excelsi celebratio ad psalmum 124 accommodata (Fran. 1589), ook vertaald in het Hollandsch (Enkhuizen 1609). Eindelijk: Oratio panegyrica de necessitate disciplinam in scholis et praecipue academiis restituendi (Fran. 1595) en: Carmina, gedrukt in: Deliciae poëlarum Germanorum III. Brieven van en aan hem vindt men in Crenius' Animadv. philol. et hist. (Rott. 1695). Balthasar Lydius en Johannes Lydius (zie aldaar) waren zijn zonen.
Zijn portret door een onbekend kunstenaar bevindt zich in het stadhuis te Franeker.
Zie: Herzog's Realencyklopädie für protest. Theologie und Kirche (Leipz. 1903), 25 v.; Reitsma en van Veen, Acta I, 81-116, 122, 278, 281, II, 221, 223, 227, 272, 292, 433, VI, 34, 39, 43, 85 v.v.; F.L. Rutgers, Acta van de nederl.-synoden (Utr. 1889), 352, 358, 364, 369-372, 432, 442 v., 464 v.; J. Reitsma, Gesch. v.d. Hervorming en de Herv. Kerk (Utr. 1916), 370, 379, 383, 473, 542; L. Knappert, Gesch. der Ned. Herv. Kerk I (Amst. 1911), 70, 76, 152 v.; Kerkelijk Handboek (1908) Bijl. 100, (1911) Bijl. 164; T.A. Romein, Naamlijst der predikanten.... in Friesl. (Leeuw. 1886), 13 v.; S.D. van Veen, Aanvullingen en verbeteringen op laatstgen. werk (Leeuw. 1892), 2.
Knipscheer