[Lisman, Johannes Aegidius]
LISMAN (Johannes Aegidius), geb. te Leiden 27 Juli 1813, overl. aan boord van de ‘Noord-Holland’ ter hoogte van Braampunt 13 Juli 1856. Hij was een zoon van Joh. Hub. (die volgt) en liet zich als student te Leiden inschrijven op 25 Febr. 1830. In 1835 promoveerde hij aldaartot doctor in de rechten op een proefschrift getiteld Dissertatio juridica inaug. super quaestione, de divortio mutuo conjugum consensu, in jure recentiore Gallico et Neerlandico constituendo, mota (Lugd. Bat. 1835). Na zijn promotie vestigde hij zich als advocaat te 's-Gravenhage, doch werd al spoedig benoemd tot rechterplaatsvervanger te Arnhem (1839); ook was hij plaatsvervangend auditeur-militair van Gelderland van 1841-1842. Op 10 Mei 1844 volgde zijn benoeming tot lid van het Gerechtshof van Suriname (hetgeen geschiedde met de bedoeling, dat hij aldaar de nieuwere wetgeving zou invoeren, althans te dien opzichte zou rapporteeren), terwijl hij in 1846 gouvernements-secretaris en in 1852 procureur-generaal en advocaat-fiscaal te Paramaribo werd; tevens vervulde hij de functie van waarnemend gouverneur. Hij overleed op de terugreis naar het vaderland en werd te Paramaribo in den Nieuwe Oranjetuin begraven. Op zijn graf werd door zijn vrienden een gedenkteeken opgericht en te zijner nagedachtenis een schoolfonds, dat zijn naam draagt, gesticht.
Hij schreef: Specimen de praestantia juris Mosaici, ex vero juris fonte directe orti, Pars I de vero juris fonte (Lugd. Bat. 1836), waarvan het tweede deel nimmer is verschenen. Verder verscheen nog van hem in zijn surinaamschen tijd: Verslag van een reis naar de rivier Marowijne en naar het etablissement Mana in Fransch-Guyana (Paramaribo, z.j.) en Verslag van het onderzoek naar den tegenwoordigen toestand van het etablissement der Europeesche kolonisatie te Groningen aan de Saramacca, gedaan op 18 July 1848 enz. (Paramaribo [1848]). Van dit laatste werkje bevindt zich een exemplaar in de Univ. Bibl. te Amsterdam. Voor zijn vertrek naar de West ondernam hij een groote reis met een reiswagen naar Spanje, waarvan een beschrijving in handschrift bij de familie berust. Wellicht stond deze reis in verband met zijn belangrijke relaties met den lateren Napoleon III.
Hij huwde te Amsterdam den 7den April 1836 met Adolphina Juliana Meyer, de dochter van een apotheker. Uit dit huwelijk