Deventer. Deze ambten heeft hij tot zijn dood bekleed. Hij was in zijn tijd zeer bekend om zijn vele publicatiën. Omstreeks 1665 gaf hij een boekje de Ladder Jacobs uit, waarin hij met warmte en beslistheid optrad voor de klopjes, de vrouwen, die zonder nonnen te zijn samenwoonden en krachtig voor het geloof arbeidden. Intusschen werden velen daardoor geërgerd; er werd zelfs te Rome een aanklacht tegen hem ingediend bij de Propaganda. Hij reisde toen daarheen, maar kon zich rechtvaardigen. Maar voorzichtigheidshalve gaf men hem slechts verlof zijn boek in het Latijn uit te geven. Zoo verscheen: Scala Jacob Virginibus Deo cum proposito perpetuae continentiae in saeculo famulantibus applicata (Antwerpen 1666, 12o). Een bloemlezing daaruit (Flosculi selectiores) dreef den dominicaan Freylinck te Keulen tot het schrijven van een Scala Jacob a R.D. Johanne Lindeborn virginibus Deo cum proposito perpetuae continentiae in seculo famulantibus inserte applicata (Keulen z.j. 12o). Lindeborn antwoordde daarop met een Spongia (Antw. 1668, 12o); daarop Freylinck weer met een Amica dissertatio de spongia Lindebornii (Keulen 1668, 12o). Verder was Lindeborn vooral catechetisch werkzaam. Hij schreel Notae catecheticae in matrimonium sacrum (Keulen 1675, 12o), dat ook in het Fransch werd vertaald; Tractatus de efficacia sacrificii quae obtulit lex divina mosaica (Antw. 1677, 12o), In poenitentiae sacramentum notae catecheticae (Keulen 1677, 12o); In unctionis extremae sacramentum notae catecheticae (Keulen 1679,
12o); Notae catecheticae in ordinationis sacramentum (Keulen 1682, 12o); Notae catecheticae in baptismi sacramentum (Keulen 1682, 12o). Hij behandelde dus vijf van de zeven sacramenten. Verder gal hij nog een lijdensgeschiedenis in drie boekjes: Jesus sepultus sive ea passionis Domini pars, in qua de redemptione mortui sepultura agunt evangelia secundum literam explicata et moralibus documentis illustrata (Keulen 1684, 12o); Jesus sub Pontio Pilato passus (als voren; Keulen 1689, 12o); Jesus mortuus (als voren; Keulen 1690, 12o). Maar het werk, waardoor Lindeborn nog altijd bekend is, is zijn Historia sive notitia episcopatus Daventriensis (Keulen 1670, 12o), dat niet alleen de geschiedenis van het bisdom van Deventer geeft, maar ook die van het geestelijkkerkelijk leven vóór de oprichting van die diocese, en daarom nog een goede bron is voor de geschiedenis der moderne devotie. Het boek is met vele bijvoegselen opgenomen in de Historia episcopatuum Foederati Betgii van van Heussen L.B. 1719, fol..
Zie: de gewone biogralische woordenboeken en daarnaast: Velthuysen, Aanteekeningen op Lindeborn's Historia episcopatus Daventriensis: Archief aartsbisdom Utrecht 1887, 330 vlg., 1888, 1 vlg., 266 vlg., 1889, 106 vlg., 1890, 58 vlg., 329 vlg., 1892, 132 vlg., 420 vlg., 1894, 89 vlg., 1896, 31 vlg.
Brugmans