getrouwd met Dirk van Lijnden, welke in of vóór 1652 overleed; ofschoon hij heer van Hemmen en Blitterswijck wordt genoemd, is het onjuist dat hij deze heerlijkheden heeft bezeten, daar hij vóór zijn vader overleed, met wien hij door vele schrijvers verwisseld wordt; hij verschijnt 1644-1647 in de ridderschap van Nijmegen en verhuist in het laatste jaar naar Well (Lb.); hij was zoon van Dirk (dl. VII, kol. 806) en Heilwigh Vijgh. Zij hertrouwde in 1652 met Willem Wirich von Dhaun, graaf van Falckenstein, heer van Broich, welke 22 Aug. 1682 overleed. Uit het eerste huwelijk was een zoon: Bernard Albrecht Diederik van Lijnden, heer van Blitterswijck, (geb. 22 Juli 1649), waarmede hij onmondig na den dood van zijn grootvader 7 Dec. 1652 werd beleend. Hij reisde op 18 jarigen leeftijd naar Duitschland en elders, ten einde zich in alle adellijke exercitiën te oefenen. Hij nam 3000 rijksdaalders voor reisgeld mede, waarmede hij, onder toestemming zijner moeder, die de voogdij over hem had, zijn deel in de heerlijkheid Blitterswijck belastte. Na 6 jaren zou hij de heerlijkheid weder ontlasten of prolongatiebrieven geven, waarin hem echter de dood verhinderde; hij stierf in Frankrijk 26 Juli 1670. Zijn moeder eischte nu een vasten lijftocht van 2000 gl. venloosch en kwam hierdoor in een langdurig proces met haar zwager Frans van Lijnden (dl. VII, kol. 807), dat ten hare gunste beslist werd. De heerlijkheid Blitterswijck werd bij wijze van subhastatie publiek verkocht en in 1683 aangekocht door Caspar van Merwijck, heer van Kessel (dl. VII, kol. 864), zoon van Willem en Judith van Lijnden, voor 40424 gulden. Niet tevreden met haar lijftocht eischte Agnes Catharina nog een jaarlijksche rente en ging ook met hem in proces. Den 19en April 1686 werd echter op haar
huis te Well (Lb.) tusschen beide partijen een verdrag gesloten en haar een jaarlijksche uitkeering van 1500 gulden verzekerd. Het schijnt dat het kasteel van Blitterswijck toen door krijgsknechten bezet was. Tot 14 Mei 1686 logeerde er, op last van den hertog van Mansfeld, kapitein Zimenes, met een deel zijner compagnie; hij werd vervangen door Juan de Barjoneir, die er tot Juni bleef. Tot 8 Jan. 1692 bleef Blitterswijck met Kessel vereenigd, wanneer Caspar van Merwijck beide aan zijn oom Frans van Lijnden overdroeg.
Zie: Gerard Peters, Kroniek van Keiretzem en Annadael in Limburg's Jaarboek (1899), 217, 218, 221, 222); d'Ablaing van Giessenburg, De ridderschap van het kwartier van Nijmegen, 238; Maasgouw (1881), 470, 1909, 5; Stamtafel der graven van Limburg Stirum, 24.
Verzijl