hem uit de stad op 2 Oct. 1591 en verbood hem het prediken in Holland, Zeeland en Friesland. Eindelijk diende hij de gemeente te Emden sedert 1591, maar ook hier is hij verdreven in 1595.
Hij schreef: Isagoge ad concordiam in controversia de coena domini (1579), dat echter niet gedrukt is; Het Christendom oft die puncten der godtsalicheyt (Woerden 1588); Epistola ad Emdanos: Wahrhaftiger Gegenbericht.... (Bremen 1590); Bekenntniss vom heiligen Abendmahl.... vert. als: Van het H. Avontmael....; Dissertatio de praesentia Christi in S. coena. Eindelijk een voorrede bij het Woerdische Sangboeck, door hem ongeveer 1590 verzameld en herdrukt te Utrecht in 1625 en 1647.
Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten enz. der luth. kerk in Ned. ('s Gravenh. 1925), 164-166.)
Knipscheer