Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1013]
| |
in 1535 te Hilvarenbeek geb. en 26 Febr.1553 ingeschreven als student te Leuven. Omdat Langriet onbemiddeld was, werd hij leerling van het kloosterlijk-strenge Standonck-collegium aldaar en daardoor vrijgesteld van betaling der collegegelden. Als no. 35 van de 166 geslaagden in het jaar 1555, bij het examen voor den titel ‘Meester in de vrije kunsten’, staat hij genoemd als Stephanus Hapartius Becanus. Blijkbaar was de naam zijns vaders Hapart. Becanus wijst op zijn geboorteplaats. Langritius, als verlatiniseering van Langrit, duidt op een buurtschap onder Hilvarenbeek. Kort na het magisterexamen priester gewijd, werd L. op 28-jarigen leeftijd aangesteld als pastoor der St. Geertruikerk te Bergen op Zoom. Onder zijn pastoraat grepen de beroeringen plaats van 1566 en de beeldenstorm van 1580. Rechtzinnig in de leer, bleef hij in geloofszaken op zijn stuk staan en had waarschijnlijk daaraan in het jaar 1566 een mishandeling te danken. Als geestelijke vervulde hij tevens het ambt van notaris. Uit verschillende gegevens blijkt, dat L. zeer gezien was bij zijn parochianen. Den 8en Nov. 1580 deden fransche soldaten een becldenstorm losbreken over Bergen. Pastoor Langritius vertrok met den markies van Bergen op Zoom naar diens kasteel te Wouw en schijnt daar eenigen tijd te hebben vertoefd. Nadat Antwerpen in 1585 door Parma onder het gezag van den spaanschen Koning was teruggebracht, werd Langritius benoemd tot pastoor der St. Jacobskerk aldaar. Tijdgenooten noemen hem heilig van leven. Hij overleed in laatstgenoemde stad plotseling 11 Oct. 1597 en werd 14 Oct. d.a.v. in het koor zijner St. Jacobskerk begraven. Zie: Taxandria XXXVI (1929), p. 71. Slootmans |
|