denis der landing van het Engelsch-Russisch leger in Noord-Holland in den jare 1799 (Haarlem, F. Bohn).
Van zijn schaarsche schilderijen bevinden er zich enkele in het Museum Boymans, terwijl daar ook, evenals in het rotterdamsch archief, vele zijner talrijke aquarellen en teekeningen berusten. In 1920 is in zijn geboortestad een straat naar hem genoemd.
Er bestaan van hem onderscheiden zelfportretten. Een jeugdportret, op ongeveer 25- à 30-jarigen leeftijd gemaakt, een teekening op blauw-papier, berust in het rotterdamsche archief; een zelfportret als schutter van 1787, waarop J.T. Vogel een gedichtje maakte, is in het bezit van Mr. W. Staring te Wassenaar, een derde behoorende bij een serie teekeningen in Teyler's Museum, is vervaardigd in het laatst der 18de eeuw. In 1803 teekende J. Bemme zijn portret en bracht het in koper, terwijl zeven jaar na zijn dood J.B. Scheffer nog een portret van hem schilderde, dat door Joh. Bemme Azn. nageteekend en in koper gegraveerd is (het origineel ging verloren bij den brand van het Mus. Boymans 1864).
Zie: van Eynden en van der Willigen; Immerzeel, Lev. der Holl. en Vlaamsche schilders III, 157; Kramm, III, 946 en vooral Rott. Historiebladen III, 629.
Wiersum