[Kuysten, Joannes (2)]
KUYSTEN (Joannes) (2), Cuysten, geb. te 's Hertogenbosch, priester, baccalaureus in de theologie, overl. te Goes 11 Nov. 1664. Hij bezat een kanunnikdij te Würzburg, doch moest naar zijn vaderland vluchten voor de zweedsche legers. Als missionaris werkte hij eerst te Oudewater, vervolgens te Raamburg, Bodegraven, Boskoop, Reewijck, Middelburg, enz. Omdat zijn persoon het mikpunt was eener scherpe vervolging werd hij naar Goes gezonden 1639. Hij begeerde niet weer te keeren naar zijn rijke prebende te Würzburg, maar deed er afstand van om zich geheel aan de missie in de Nederlanden te wijden. Te Goes werd hij aangesteld als aartspriester van Zeeland. Hij verbleef met zijn kapelaan onder oogluiking in de stad, waar 700 Katholieken waren; op de dorpen in den omtrek vroegen 460 Katholieken zijn zorg. Hij wordt door den vicaris de la Torre geprezen als een pastoor ‘verbo valens et exemplo docens’. Pastoor Kuysten werd in stilte des nachts begraven in de groote Sinte Magdalenakerk te Goes.
Godefridus K. was zijn broeder, zie art.
Zie: Arch. aartsb. Utr. XI, 78, 171, XII, 211; Batavia Sacra II, 186; Bijdr. bisd. Haarlem II,