Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Knip, Josef August]

KNIP (Josef August), zoon van Nicolaas Frederik, schilder, geb. te Tilburg 3 Aug. 1777, overl. te Berlieum 1 Oct. 1847, werd door zijn vader in de kunst opgeleid. In de eerste jaren schilderde hij alleen decoratiemotieven, voor kamerbreschilderingen. In 1801 begaf hij zich naar Parijs en slaagde bijzonder in het landschapschilderen. Door bemiddeling van invloedrijke kunstvrienden, waaronder zijn stadgenoot, de bloemenschilder Mutsaerts, schonk koning Lodewijk hem een jaargeld, 1808. Hij bezocht de veeartsenijschool te Alfort bij Parijs om de dieren te bestudeeren. Hij werkte ook veel in den zomer in de omstreken van Namen, bezocht en studeerde te Rome en te Napels. 1813 keerde hij in het vaderland weer. Zijn twee jongeren broeders en twee zusters en zijn blinden vader was hij steeds tot steun. Van 1821-27 schilderde hij vooral in Frankrijk voor kasteelen en paleizen. Hij verloor op zijn 50e jaar het gebruik van

[p. 981]

zijn rechteroog; 1832 was hij geheel blind, doch droeg zijn verlies gelaten. Hij was lid der Koninklijke academie te Amsterdam en telde vele voorname personen onder zijn leerlingen, o.a. prinses Marlanne. Schilderijen van hem vindt men o.a. in de musea te Amsterdam, Rotterdam, Teyler's museum te Haarlem enz. Hij huwde 1808 te Parjs de dieren- en vogelschilderes Antoinette Pauline Jacqueline Rifer de Courcelles, welk huwelijk 1824 werd ontbonden. Zijn zoon August, geb. te Amsterdam 11 Febr. 1819, volgde de leiding zijns vaders en werd een knap landschapschilder en muntte eveneens uit in het afbeelden van paarden, koeien, schapen enz. Zijn dochter Henriette, die bij hem woonde te Berlicum, geb. te Amsterdam 31 Mei 1821, is de bekende schilderes mevr. Ronner-Knip.

Een lijst van schilderijen van J.A. Knip in Dietsche Warande 1896, 558-560.

Zie verder: Wurzbach, Niederl. Künstlerlex. I, 299; Thieme-Becker, Allg. Lex. d. bild. Künstler XXI, 1.

Fruytier