Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 934]
| |
en daarna te Leiden 13 Dec. 1838 ingeschreven en promoveerde te Leiden 8 Apr. 1843 op een dissertatie De juris provincialis Transisalaniae fonlibus. Hij werd advocaat te Arnhem en 28 Maart 1860 door den gemeenteraad van Arnhem gekozen tot secretaris dier gemeente. Op 2 Apr. 1866 werd hij met ingang van 1 Mei d.a.v. benoemd tot burgemeester van Haarlem. Als zoodanig heeft hij zeer veel voor die gemeente gedaan. Hij had reeds in de eerste jaren van zijn bestuur een geheel plan voor uitbreiding ontworpen. en in dien tijd is het zielental van 29000 op 54000 gestegen en is er zeer veel bijgebouwd. Hij zorgde ook voor verruiming van smalle straten, den aanleg van het Kenaupark en de verbetering van den Haarlemmerhout.. Hij werd 15 Juli 1867 tot lid van den gemeenteraad en 12 Mei 1868 tot lid der provinciale Staten van Noord-Holland gekozen. Om gezondheidsredenen verzocht hij den Koning om ontslag als burgemeester, dat hem 14 Jan. 1893 met ingang van 1 Apr. verleend werd. Hij verhuisde 1 Mei d.a.v. naar 's Gravenhage en nam 26 Apr. ontslag als lid der Staten. Hij huwde 2 Juli 1857 Claire Susette Reynst, geb. 10 Nov. 1837, overl. 2 Dec. 1894, 5 dagen na haren echtgenoot. Zij hadden een zoon, die in Duitschland ging wonen. Hij schreef: De IJssel als handelsweg en als waterweg van de vroegste tijden tot heden in den Overijsselschen Almanak voor 1852. Ramaer |
|