[Huyn, van Geleen Arnold (2)]
HUYN VAN GELEEN (Arnold) (2), overl. in 1579, zoon van den voorgaande. Ofschoon vermeld in deel I, kol. 1191, volge hij hier nogmaals ter completeering der stamreeks. Hij werd na den dood zijns vaders met de hoeve behoorende bij het huis van Geleen en de twee hoeven van Printhagen beleend; in 1557 verhief hij de heerlijkheid Geleen met al hare ap- en dependetiën; 20 Jan. 1557 kreeg hij de heerlijkheden Geleen en Spaubeek van Koning Philips II van Spanje in pand voor de som van 3050 Carolusgulden; genoemde Koning verpandde hem ook op 23 Febr. 1558, de hooge, lage en middele jurisdictie van het kerspel Eysden voor 3750 Carolusgulden: die heerlijkheid werd afgelost den 30 Sept. 1616 door den rentmeester van Brabant de Sprimont. In 1574 werd hij benoemd als gouverneur en kapitein - generaal der landen van Overmaas. 23 Nov. van genoemd jaar werden hem zijn aanstellingsbrieven toegezonden als drossaard van Valkenburg. Krachtens brieven van commissie uitgevaardigd te Brussel den 30 Maart 1577 werd Arnold Huyn heer van Geleen enz. door Philips II, koning van Spanje, benoemd als gouverneur van Maastricht 30 Mei van dat jaar, werd hij burger van Maastricht onder het ambacht der Cremers. Hij bekleedde het gouverneursambt tot in Nov. 1578. Hij overleed in 1579 en werd in de parochiekerk van Beek begraven. Zijn echtgenoote Anna van Groesbeek, een dochter van Johan van G. en Bertha van Goor, die in 1612 overleed en naast haar man werd begraven, schonk hem de volgende kinderen: Arnold III (die volgt); Willem, die Amstenrade van Werner Huyn kocht en het aan zijn broeder Arnold III overdroeg; hij verhief ook 14 Mei 1593 na Werner's dood de heerlijkheden Ofrsbeek en Brunssum; hij overleed in 1594 ongehuwd; Johan, eerst domkoster en kanunnik te Luik, daarna gehuwd met Margaretha van Raesfelt, erigename van Luttinghausen; hij werd 16 Mei 1597 na zijns vaders dood met Eysden
beleend; Anna, eerst stichtsjuffer te Munsterbilsen, daarna gehuwd met