[Huizinga, Jacob Dercks]
HUIZINGA (Jacob Dercks), geb. te Huizinge (Middelstum) 9 Jan. 1659, in het stamhuis Melkema, een landhoeve, overl. 24 Dec. 1736. Zijn ouders waren Derck Sierts (zie: Doopsgezinde Bijdragen 1879, 8, 86) en Jantje Ennes. Hij nam het eerst den naam Huizinga (Huisinga, [van] Huijsinga) aan. Hij was koopman en tevens leeraar van de Doopsgezinden. Later voegde hij zich bij de rijnsburger collegianten. Hij was eerst gehuwd met Janneke Lubberts Cremer (overl. 2 Juli 1701), daarna (15 Oct. 1702) met Stijntje van Calker (overl. 5 Jan. 1733). Hij verzamelde vele familieberichten van 1555 tot 1733 in een Gedachtnisse- Boeck, dat is vervolgd door een zijner kleinkinderen (Pieter Huizinga Bakker, dl. VI, kol. 6) tot 1761 (uitgegeven 1775), en door Jacob Huizinga (zie boven) bijgewerkt tot 1883. Dit Stamboek of geslachtsregister der nakomelingen van Derk Pieters en Katrina Tomas, gewoond hebbende te Huizinga op de landhoeve Melkema [geslacht Huizinga] (Gron. 1883) is aanwezig in de bibliotheek van de Ver. doopsgez. gemeente te Amsterdam, en bevat merkwaardige historische bijzonderheden, ook beschreven in Doopsgezinde Bijdragen (1883), 67-86. Zijn ‘reisboekje’ was in 1879 in het bezit van Ds.J. Huizinga (zie boven; vgl. Doopsgezinde Bijdragen 1879, 86). Nog wordt hij genoemd als de schrijver van Lyckreden op.... Albart Jansen (overl. te Gron., 12 Juli 1727)(Gron. z.j.).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. woordenboek van Protest. godgel. in Ned. IV, 404 v.; Catalogus.... van de bibliotheek der Ver. doopsgez. gem. te Amsterdam (Amst. 1919),
45; .S. Blaupot ten Cate, Gesch. der Doopsgez. in Groningen enz. (Leeuw. en Gron. 1842) I, 88 v.: J.C. van Slee, De Rijnsburger Collegianten Haarl. 1895, 223-226, 318.
Knipscheer