Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Hugenholtz, Petrus Hermannus (2)]

HUGENHOLTZ (Petrus Hermannus) (2), geb. te Amerongen 23 (?) Juni 1796, overl. te Rotterdam 7 Mei 1871, kleinzoon van Petrus Herm. H. (1), die voorgaat, en zoon van Petrus H. en diens tweede vrouw Catharina Geertruida van Rossem. Hij studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid en werd predikant te Woudenberg 1 Aug. 1819, te Doetinchem 4 Maart 1823, te Harderwijk 7 Mei 1826, te Rotterdam 9 Sept. 1827; emeritus 1 April 1859. In Annales Acad. Rh. Traj. 1817-1818 is van hem, als met goud bekroond, opgenomen het antwoord op een prijsvraag over de Christenvervolgingen in de eerste drie eeuwen. Bovendien schreef en vertaalde hij vele werken. Veel deed hij voor de zending. Hij is tweemaal gehuwd, eerst op 21 Oct. 1819 te IJselstein met Catharina Christina van Affelen (overl. in 1834), daarna 8 Sept. 1836 te Zeist met Hillegonda Cornelia Snellen (overl. in 1849). Na het overlijden van zijn eerste vrouw gaf hij een bundel Gedichten van haar uit (z. pl. 1835).

Uit beide huwelijken werden twee zoons geboren; uit het eerste Philip Reinhard H. (1821) en Petrus Hermannus (1834), uit het tvweede o.a. Frederik

[p. 877]

Willem Nicolaas (1839) welke drie in afzonderlijke artikelen voorkomen, dl. V, kol. 248-250.

Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Wloordent. van Protest. Godgel. in Ned. IV, 383-386; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl. 122, 131, (1907) Bijl. 153, (1910) Bijl. 171; C. Sepp, Bibliotheek v. Ned. Kerkgesch. schrijvers (Leid. 1886), 102, 430; W.P.C. Knuttel, Ned. Bibliographie v. Kerkgesch. (Amst. 1889), 187; Alphab. naamlijst van boeken enz. 1833-1849 (Amst. 1858), 313; Brinkman's Catalogus (1850-1882), 562, 719.

Knipscheer