[Houttuyn, Adriaan]
HOUTTUYN (Adriaan), geb. te Hoorn in 1700 of 1701, en omstr. 1730 tot zijn dood op 12 April 1777 liefdeprediker bij de Doopsgezinden te Hoorn. Ook in ‘het hoornsche college’ van de rijnsburger collegianten, evenals op hun jaarlijksche vergaderingen te Rijnsburg. voerde hij bij herhaling het woord. Hij was ‘een notabel Collegiant’, gesproten uit een oud-doopsgezind geslacht, bevriend met Jan Wagenaar (dl. V, kol. 1085-1090), Elisabeth Wolff (dl. I, kol. 1584-1587) en Agatha Deken (dl. I, kol. 696 v.), en deed zich kennen als een groot voorstander van den dompeldoop. Hij zette zijn gevoelen daarover uiteen in: Eenige redenen waarom in het stuk van den Christelijken waterdoop de In- of Onderdompeling te verkiezen zij boven de besprenging (Hoorn 1762). Hierin is opgenomen de redevoering die hij in 1761 bij een doopsbediening te Rijnsburg had gehouden over Hand. 22:16. Een redevoering bij een doop aldaar op 2 Juni 1770 gehouden is ook uitgegeven: Redevoering over Hand. 16:30-34.... (Rott. 1770). Ook deed hij te Hoorn in 1771 een geschrift het licht zien: Over de Goddelijkherd en rolmaaktheid van aen Bijbel.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. IV, 337 v.; J.C. van Slee, De Rijnsburger Coltegianten (Haarl. 1895), 191-194, 272, 303, 306, 308, 336, 348: Catalogus van de bibliotheek der Ver. doopsgez. gem. te Amst. (Amst. 1919), 181, 255, Inventaris der archiefstukken, ber. bij de Ver. doopsgez. gem. te Amsterdam ([Amst.] 1884), tweede stuk, afd. 2, blz. 23.
Knipscheer