foort is hij weer beroepbaar gesteld 11 Nov. 1624 en predikant geworden te Eemnes. Hij schreef: Remonstrantie aen Frederick Henrick.... ende de Staten der prov. v. Utrecht, waarbij vrede, rust en eendracht werden aangeprezen en de middelen voorgheslaghen omme deselve in dese tijt ende ghelegentheyt.... te bekomen ende te behouden (Leyd. 1626). Hierop
verscheen: Oordeel der E.E. professoren tot Leyden van zeker boexken dat Anth. Hornhovius heeft doen drucken...., waer inne de professoren pertinentelick aenwijsen, hoe dwaes en schadelijck zijn de middelen of wegen tot vrede.... uit het Latijn (Amst. 1626). De leidsche professoren waren toen Johannes Polyander, Andreas Rivetus (dl. VII, kol. 1051 v.), Anthonius Walaeus (dl. II, kol. 1513) en Anthonius Thysius (dl. V, kol. 923 v.). Hornhovius werd hierna zeer bedreigd door de utrechtsche synode, maar bleef in zijn ambt; hoewel zijn voorstel tot vrede een bevel aan de predikanten ten gevolge had dat zij moesten afzien ook van de geringste poging tot accommodatie met de Remonstranten.
In 1629 deed hij dienst als veldprediker in het leger voor's Hertogenbosch. In 1641 vroeg hij ontslag als predikant te Eemnes. Niettegenstaande hem vele moeilijkheden in den weg werden gelegd, en hij ook met grove beschuldigingen van vele zijden is overladen, werd hij toch door de bewindhebbers van de Oost-Indische Compagnie aangenomen als predikant voor de gemeente Pinto Gale (Point de Gale) op Ceylon. Reeds was hij te Batavia, maar op de reis van daar naar Ceylon is hij ‘in Malacca’ overleden. Zijn nagelaten ‘dochterkens’ konden naar het vaderland terugkeeren.
Een van de heftigste beschuldigingen tegen hem was dat hij over Joh. 3:16 had gepreekt, alsof hij ‘een formeel Remonstrant ware geweest, het woordt “weereldt” uytstreckende tot allen ende en yeder mensche’.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. IV, 301-304; W. Meindersma, De Geref. Gemeente te 's Hertogenbosch, 1629-1635 (Zaltbommel 1909), 18; J.R. Callenbach, Justus Heurnius (Nijkerk 1897), 247-249; A.C. Duker, Gisbertus Voetius I (Leid. 1897), 312; J. Tideman, De Remonstr. broederschap, Biogr. naamlijst (Amst. 1905), 305; L. Knappert, Gesch. der Ned. Herv. Kerk I (Amst. 1911), 214; Bibliotheca Theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans 1900), 283; Kerkelijk Handboek (1910) Bijl. 155, 170.
Knipscheer