omgeving tevens ongeveer medicus. Hij begon aan een uitvoerige Geschiedenis van den Nederlandschen vrijheidsoorlog in zeven boeken, waarvan alleen het eerste werd voltooid. Zijn herbarium was rijk ook aan datgene, wat over Vlissingen uit alle streken der wereld werd aangevoerd. Hij beschrijft kaarten, door hem zelf ontworpen of nageteekend van Vlaanderland; hij bezat oude charters van Biervliet. Al deze dingen zijn verloren gegaan. Hij maakte verschillende tochten in Zeeland, Brabant en Vlaanderen, ook naar zijn teruggekregen vaderlijke bezittingen. Deze tochten beschreef hij in zijn rijmwerk. Zijn album amicorum, dat in 1859 op een auctie van Martinus Nijhoff verkocht werd, liep van 1589 tot 1610 en bevatte beroemdc namen. Enkele van zijn handschriften en een paar kleine latijnsche gedichtjes berusten in de leidsche bibliotheek.
De voornaamste onder zijn wetenschappelijke vrienden was Daniel Heinsius. Zij kenden elkaar van de vlissingsche latijnsche school; hun geslachten schijnen met elkaar in verband te hebben gestaan. Zij wisselden brieven en gedichten. Cats bezocht Hondius, toen hij voor zijn indijkingen en tienden Vlaanderen bereisde. Hondius was vol bewondering voor de kruidkundigen Lobel, Dodonaeus en Clusius. Den laatsten had hij als hoogleeraar in Leiden gekend. Ook Nathan Vayus, een Vlissinger van geboorte, de schrijver over het belcg van Bergen op Zoom en van 1614 tot 1617 predikant te Axel, behoorde tot zijn vrienden.
Hij dreef een levendigen ruilhandel in zaden en planten o.a. met Christiaan Porret, vermaard apotheker en kruidkundige te Leiden, Caspar Pelletier te Middelburg, Aelius Everhardus Vorstius, medisch professor te Leiden, jonkheer Dierick van Haestrecht, die op zijn bezittingen in Drunen druk aan tuinbouw deed, Pieter Courten, koopman te Middelburg. Johan Huyssen van Cattendyeke en Hendrick van Tuyll van Stavenisse waren zijn trouwe bezoekers en vrienden. In Vlissingen stond zijn oudere broer Jacobus als predikant. Prins Maurits bracht tweemaal een bezoek aan de Moffe-schans.
Uit Hondius' Moffe-schans blijkt tevens zijn haat tegen de Spanjaarden en het Katholicisme. Sommige declen van zijn werk vormen een voorlooper van Huygens' Costelick mal. Hij moet ook gewerkt hebben aan een Herbarium indicum of afteekening en beschrijving van Oost- en West-Indische gewassen.
In zijn testament had hij een stichting gemaakt voor de opleiding van drie predikanten. Zijn broer Jacobus is hiertegen een proces begonnen. Na 14 jaar kwam men tot een accoord. Het bedrag voor de predikanten bleck toen op te zijn aan proceskosten.
Zie: de la Rue, Geletterd Zeeland (1741), 215; A. Walraven, P. Hondius in Jaarboekje Cadzandria 1857, 156; J.G. Frederiks, P. Hondius in Tijdschr. Mij. Letterk. VI, 103; Wauwermans, La famille Hondius in Bull. Soc. Geogr. Anv. XIX (1893), 400; S.D. van Veen, Een boetprediker uit de XVIIde eeuw, J. Hondius in Histor. Studiën 1905, 365 en Bouwstoffen Zending 1895, 81; J. vander Baan, De hervormde gemeente van Ter Neuzen (ter Neuzen 1894); de Bie en Loosjes, Biogr. Woortenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 219.
Prinsen