Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 794]
| |
van waar hij in 1610 naar Zevenbergen verhuisde. Hij heeft als Contraremonstrant en als gedeputeerde van de zuidhollandsche synode in 1619 medegewerkt aan de afzetting van de remonstrantschgezinde predikanten Petrus Cupus en Franciscus Junius. Ook is hij door Zuid-Holland op de groslijst geplaatst van degenen die als vertalers van den Bijbel in aanmerking kwamen. Tegen den Jezu et Leonard Lessius schreef hij: Ontdeckinge des Paepschen zielenverraels (Dordr. 1611), waartegen de Jezuïel Johannes de Gouda (dl. III, kol. 481) in het licht zond: Apologia pro consultatione Leon. Lessii, quaenam fides sil capessenda? adversus M. Hogius. Hogius antwoordde met Montsloppinge des Paters Joannes de Gouda Jesuwijl, op zijn Leughenen ende Beuselen bij dosijnen teghen Michaelis Hogii ontdeckinge.... (1612). Nog verscheen van Joh. de Gouda: Oris obturatio contra M. Hogii calumnias et mendacia. Een grootendeels op rijm gesteld pamflet wordt ook aan Hogius toegeschreven: Wech van hier Treves lanckpack 't vellgeschrey is Rendevous Knapsack... (Leid. 1620). Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 161 v.; Kerkelijk Handboek (1878) 633, (1907) Bijl. 160; Archief voor Kerkgesch. V (1834), 117. Knipscheer |
|