[Hillers, Hermanus]
HILLERS (Hermanus), geb. te Aurich (Oost-Friesland) in 1653, overl. te Hoorn 23 Oct. 1695. Toen hij zich als chirurgijn in 1672 te Schoonhoven vestigde was hij luthersch. Hier leerde hij Caspar Brandt (dl. VI, kol. 182v.) kennen, die met zijn broeder en opvolger Geeraert (dl. VI, kol. 187) hem aanmoedigde om remonstrantsch en predikant te worden. Hillers was gehuwd doch verloor in deze jaren zijn vrouw; hij studeerde te Amster dam en werd predikant te Tiel in 1682, in 1685 te Hoorn. Op 17 Juni 1685 promoveerde hij te Harderwijk in de geneeskunde. Te Hoorn was hij behalve predikant ook dokter. Zijn ambtgenoot Johannes Bremer (dl. IV, kol. 297) herdacht hem in: Lijkpredikatie.... over H. Hillers (Hoorn 1695). Hij zelf schreef: Lijk-predikatie.... over Michael Klinkhamer (Hoorn 1695), die 16 Mei 1695 overleden was; De gelijkenis van den Rijke man en Lazarus, verhandeld in XVIII predikaatsien.... (Amst. 1698; herdrukt in 1702 en 1720). Achter: Aanmerkingen over den Kinderdoop door Johan Gale, vert. door Jakobus van Zanten (Leid. 1740), schreef hij een ‘brief aan J. Verrijn ter wederlegging van den kinderdoop’.
Een portret van hem is gegraveerd door F. van Gunst.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 39 v.; Catalogus der werken over de Doopsgez. en hunne gesch. (Amst. 1919), 179.
Knipscheer