in een brief van 1677 of 78 aan den utrechtschen Burgemeester Booth noemde, met een gezamenlijk gewicht van boven de 767900 pond, leverden zij aan de Republiek en daar buiten, waarvan de totale waarde door van der Straeten op meer dan 3 millioen francs wordt geschat. In ons land zijn van alle ‘zingende torens’ 27 nog geheel of grootendeels hun werk: 6 werden bij een brand vernield: die van Purmerend in 1674, van de groninger Aa-kerk in 1671, van Hoorn in 1838, van Hulst in 1876, Zutfen in 1920, Leiden in 1929, en één, die van de haarlemsche Bakenessekerk, werd in 1795 uit financieelen nood verkocht. De Hemony's waren niet alleen harde werkers maar ook knappe kunstenaars, met veel smaak, met. scherp muzikaal gehoor en met meesterlijke techniek. Hun klokken overtreffen in fraaiheid van bewerking en in zuiverheid van toon al wat bekwame klokkengieters (o.a. Geert van Wou) vóór hen hadden geleverd en zij zijn in geen enkel opzicht door latere overtroffen. De klokken zijn smaakvol afgowerkt, op het bovendeel ervan staat. een sierlijke rand van reliëfs vol kinder- en engelenfiguurtjes, in reidans of op instrumenten spelende, in keurige letters een veelal latijnsch randschrift, bij uitzondering een nederlandsch, waaronder een guirlande van bloemen en vruchten is gelegd. Op de meeste klokken prijkt het stadswapen met jaartal en naam van de gieters. Maar hun roem is, dat zij de eersten waren, die het klokkenspel zuiver wisten te stemmen, ‘van soodanigen accordeerenden toon ende resonantie, datter geen ander beter speelwerk in dese Nederlanden sal worden bevonden,’ zooals bij resolutie van 2 November 1657 voor den Lieve Vrouwe toren te Amersfoort werd geëischt.
De gebroeders goten niet uitsluitend klokken, maar ook koperen gewichten en pennen ten behoeve van watermolens alsmede vijzels voor apothekers. Deze, waarvan, voorzoover bekend, nog 5 over zijn, munten uit door fraaien vorm en zuiveren klank: ze zijn met een rand van engeltjes en een van acanthusbladen versierd en dragen een omschrift, en H.'s naam en jaartal. Op het amersfoortsche exemplaar, 52 K.G. wegende, staat: Campanae mortem resonant, mortaria morbus. F. Hemony me fecit. Ao 1661.
Pierre H. schreef: De On Noodsakelijkheid En On Dienstigheid van Cis en Dis In de Bassen der Klokken. Vertoont uyt verscheyde Advysen van Ervaren Organi ten ende Klokken Speelders, bijeenversamelt door Mr. Pieter Hemony, Klokkengieter der Stadt Amstelredam (Delf. 1678).
Zie o.a.: J.P.A. Fischer, Verhandeling van de klokken en het klokke-spel (Utrecht, 1738), 3, 4; Navorscher IV, 107, 383, 432, V, 585, XXI, 607, XXIV, 383, 432: Caecilia, 1866, 149, 1910, 14-20, 1915, 88-291; Edm. van der Straeten, La musique aux Pays- Bas avant le XIX Siècle (o.m. brieven van en aan P. Hemony) (Bruxelles 1875), III, 268-302; Oud Holland, 1892, 17-25, 1896, 56-60, 1917, 93-98, 1920, 63: Amsterdamsch Jaarboekje voor 1898, 36-70 (of Amsterdamsche Bijzonderheden, Bundel VI, 36-70); Gelre, Bijdragen en Mededeelingen, dl. I, 206, 207, XIX, 159-162: Abr. Vas Nunes, Experimenteel onderzoek van klokken van F. Hemony (acad. proefschr. Amst. 1909); Amstelodamum I, 90, 99, II, 67, 68, III, 107; Eigen Haard, 1915, 876-881, 894, 898; William Gorham Rice, Carillons of Belgium and Holland. With 32 illustrations (New-York 1914), 2e vermeerd. dr. getiteld: Carillon-Music and Singing Towers of the Old World and the New (New-York 1915), passim: A. Loosjes,