Als zoodanig kwam hij veel in aanraking met Zwaardecroon, die van 1709 tot 1718 president van dat college was. Heere was ook verwant aan den later zoo berucht geworden Petrus Vuyst, die tot Z.'s getrouwen schijnt behoord te hebben. Nauwelijks was de president tot G.-G. benoemd, of H., inmiddels tot onderkoopman bevorderd, werd benoemd tot gecommitteerde tot en over de zaken der inlanders ‘als zijnde taalkundig en onder den inlander ervaren’. Om hem bij hen ‘het vereyschte aansien’ te geven, werd hij tevens bevorderd tot koopman. Een maand later volgde zijn benoeming tot heemraad. In de kwaliteit van gecommitteerde was hij de man, die op 30 Dec. 1721 het rapport uitbracht over de zoogenaamde samenzwering van Pieter Erbervelt (zie kol. 490). Dat rapport kwam den machthebbers gelegen; hij steeg tot den rang van opperkoopman. In 1723 ondernam Durven met hem een reis naar de mijnen aan den Parang in het Krawangsche. Zijn benoeming tot gezaghebber in Bantam kwam af in 1727; hij stierf echter vóór zijn vertrek daarheen. Hij liet een groot vermogen na.
Hij was getrouwd met Mayke Catharina Schrijver, dochter van Lucas en van Maria Molijn. Zij overleed in 1741. Haar zuster Suzanna werd de vrouw van IJsbrand Six, zoon van den opperkoopman Jan Six. Reykert had een zuster Levina, weduwe van Matthijs Pens; zij stierf in 1722.
Zie ook: de Roo, De conspiratie van 1721, in Tijdschr. voor Ind. T.L. en V. XV, waarin het volledig rapport van Heere in zake P. Elbervelt is opgenomen.
Bartelds