[Heeckeren van de Cloese, Lodewijk baron van]
HEECKEREN VAN DE CLOESE (Lodewijk baron van), graaf van Borculo, heer van de Cloese en Langen, geb. te Enghuizen 6 Sept., ged. te Hummeloo 11 Sept. 1768, overl. te Velp 19 Nov. 1831, zoon van Jacob Adolph v. H. van Enghuizen (kol. 723) en van Charlotte Alexandrine van Westerholt.
Hij was eerst zeeofficier, daarna kapitein der infanterie en edelman van prins Willem V. Hij had zitting in de ridderschap van Zutphen en stond bij koning Lodewijk hoog aangeschreven, door wien hij tot kapitein-generaal van de jacht (opperjagermeester) benoemd en tijdens wiens regeering hij lid van het Wetgevend Lichaam was. Lodewijk Napoleon verhief hem tot graaf van Borculo. Ook koning Willem I benoemde hem tot opperjagermeester en opperhoutvester in de noordelijke provinciën en had hem 28 Aug. 1814 benoemd in de ridderschap van Gelderland. Hij werd lid der provinciale staten van Gelderland, in 1815 buitengewoon lid van de 2e kamer der Staten-Generaal en kamerheer.
Hij was 18 Maart 1793 te's Gravenhage gehuwd met Jacoba Catharina Petronella du Tour (1774-1846), dochter van Daniël Pompejus d. T. en van Anna Geertruid Meerman. Uit dit huwelijk sproten 4 kinderen.
Zie: Herald. Bibliotheek (1882), 97; Nederl. Adelsboek (1925), 147, 180; Navorscher (1905), 71.
Regt