Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 661]
| |
was de zoon van Jan Willem v.d. Haer en Nicasia de Jonge. Hij werd in 1784 burgemeester van Workum en in 1785 volmacht vanwege die stad in de Staten van Friesland. Ook was hij eenige jaren afgevaardigde dier provincie in de Staten-Generaal. Hij werd in 1795 als Oranjegezinde van zijn posten ontzet en is ambteloos gebleven totdat hij bij souverein besluit van 2 Oct. 1814 tot lid der provinciale Staten van Friesland voor de eigenerfden van Hemelumer Oldefaard, en bij koninklijk besluit van 29 Juni 1816 tot grietman van die grietenij benoemd werd. Beide betrekkingen behield hij tot zijn overlijden. De heerlijkheid Campens Nieuwland op Noord-Beveland erfde hij van zijn oom Mr. B. de Jonge. Na zijn dood kwam zij weder aan de familie de Jonge. Hij huwde 28 Juni 1778 Rinck Reyns, ged. 18 Sept. 1756, overl. 21 Mei 1806, bij wie hij een dochter had, die voor hem overleed. Ramaer |
|