Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 603]
| |
Petrus Cornelis en Maria Catharina van Baal. In 1806 werd hij benoemd tot commies ten kantore der beschreven middelen te Oss en huwde aldaar 7 Jan. 1807 Maria Anna de Louw. In 1809 werd hij procureur bij de schepenbanken te Oss en Megen, in 1810 maire en plaatsvervangend vrederechter te Oss en het volgend jaar griffier van het vredegerecht en secretaris. In 1815 volgde zijn benoeming tot burgemeester en in 1817 die van vrederechter van het kanton Oss. Voor het burgemeestersambt moest hij in 1820 bedanken, daar dit toen onvereenigbaar werd geacht met dat van vrederechter, doch hij werd weder aangesteld tot secretaris, welke twee ambten hij tot aan zijn dood bekleedde. In 1827 kreeg hij een aanstelling tot schoolopziener der 2e afdeeling van het 1e district en werd in 1828 tijdelijk belast met het vredegerecht van het later opgeheven kanton Ravenstein. Ook was hij eenigen tijd plaatsvervangend schoolopziener der 2e afd. van het 3e district. Bij de organisatie der rustende schutterijen in 1832 werd hij kapitein en vervolgens majoor-commandant. In een brief van den Kroonprins aan zijn vader Koning Willem I, van 23 Febr. 1814 opgenomen in het Historisch gedenkboek der herstelling van Ned. onafhankelijkheid in 1813, wordt van Ghert een man van veel talent genoemd. Zijn zoon Petrus Johannes, geb. te Oss 19 Apr. 1819, werd in 1852 secretaris van Oss, doch kreeg in den loop van hetzelfde jaar een aanstelling tot notaris. Zie: N. Br. Tijdschrift voor Kunsten en Wetenschappen, 1852 en Taxandria jrg. 1923, bl. 42. Cunen |
|