[Fayt, Johannes]
FAYT (Johannes), magister artium, was de broeder van den benedictijn Jan Bernier Fayt, abt van Sint Baafs te Gent, 1350-1395. 1352-53 studeerde hij als clericus van Kamerijk aan de universiteit te Parijs en vroeg eenige beneficies. 1353 vroeg de abt van Sint Baafs voor hem aan den Paus een kanunnikdij met prebende te Luik. Een prebende in afwachting te Maubeuge werd hem toegezegd. Zij kwam na lang wachten in zijn bezit (Analectes hist. eccl. XXVIII, 67). De abt van St. Baafs had het begevingsrecht over vele pastorijen in het tegenwoordige Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Door hem verkreeg Joh. Fayt het pastoraat van Onze Lieve Vrouw van Aardenburg, een beroemde bedevaartsplaats, en nog een kapelanij aldaar in de Sint Baafs. Deze bezat hij 1357, toen de abt voor hem een kanunnik dij te Doornik aanvroeg. De Paus stond hem een kanunnik dij toe in Sint Géry te Kamerijk. 1383 vroeg hij de prebende, open door de benoeming van J. Serclaas tot bisschop.
Met hem studeerde 1353 te Parijs een andere Jan Fayt, zoon van zijn broeder Boudewijn. Voor dezen neef vroeg de abt ook beneficies.
Zie: Berlière, Suppliques d' Innocent VI (Rome 1911), 159, 208, 862; dez., Jan Bernier de Fayt abbé de St. Bavon in Annales de la Soc. d' Emulation de la Flandre LVII (1907), 7, 12.
Fruytier