[Falck, Carel Gustaaf]
FALCK (Carel Gustaaf), vijfde zoon van Otto Willem (1) en C.M. Meinertzhagen, en broer van den voorgaande, geb. 1716, overl. 1785. Hij trad in dienst der O.I.C., doorliep de verschillende rangen, was in 1744 resident van Japara en werd in 1748 als zoodanig te Tegal aangesteld. Na zijn verlossing, zooals het toegestaan eervol ontslag toen heette, vestigde hij zich metterwoon in de provincie Utrecht, waar hij door aankoop de heerlijkheid Sandbergen verwierf. Op zijn verzoek werd in 1777 door keizerin Maria Theresia zijn adeldom bekrachtigd.
In 1746 was hij te Batavia gehuwd met Johanna Maria Kien, die hem een zoon, Mr. Otto Willem Philippus (1747-1822), schonk. Deze werd in 1794 raad en rentmeester-generaal van de domeinen in de provincie Utrecht. In 1816 werd hij erkend als te behooren tot den nederlandschen adel. Hij is de stamvader der thans nog in leven zijnde leden van het geslacht.
Bartelds