Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 510]
| |
van Dr. Libertus, med. doct. aldaar, en van diens tweede vrouw Petronella van Hemert. Hij studeerde sedert 12 April 1695 te Leiden in de theologie, maar komt niet als predikant voor. Hij was kwartiersman te Zaltbommel 1703 en 1707, schepen 1703, 1704, 1705 en 1713, en burgemeester 1706, 1710, 1726 en nog bij zijn overlijden. Hij was als curator van de geld. academie benoemd 11 April 1711, toegelaten 28 Aug. d.a.v., was lid der geldersche synode o.a. in 1711, schepen van het hoog-gericht van Driel, ordin. gecomm. ter vergadering van H.H.M. en ontving commissie als lid van den raad van state 3 Nov. 1727. Volgens het oordeel van zijn tijdgenooten was hij ‘een man, die een reeks van jaren met groote ervarenheid, wijsheid en liefde, zoowel het welzijn en den voorspoed van het land, als byzonder van de academie gezocht en bevorderd had’. Hij huwde in 1700 of 1701 te Zaltbommel (?) met Cornelia Wiselius, geb. 23 April 1668, overl. aldaar 17 Dec. 1714, dochter van Samuel, pred. aldaar, en van Arnolda de Cocq. Uit dit huwelijk sproten 4 kinderen, waarvan Samuel (1) volgt; Libertus Andreas, ged. te Zaltbommel 18 Oct. 1705, begr. ald. 26 Jan. 1756, was burgemeester, schepen en raad en ontvanger der convooien en Iicenten aldaar. Hij had te Harderwijk en te Leiden gestudeerd en was in 1728 naast zijn broeder en op diens verzoek als 2e secretaris van Curatoren der geld. academie aangesteld. Zie: Mdbl. Ned. Leeuw XXXII, 266, 270; Bouman, Gesch. der Geld. H.S. Regt |
|