Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 496]
| |
Leiden 13 Nov. 1624. Zijn ouders, van 's Hertogenbosch afkomstig, om hun geloof uitgeweken naar Gorinchem, waren Gerard Joannes (of Jan) van Erp(e) en Beatrix de Bije; in 1594 verhuisden zij naar Middelburg. Hij studeerde te Leiden, waar hij 8 Juli 1608 werd bevorderd tot magister artium, en vervolgens zich bekwaamde in de godgeleerdheid en vooral de oostersche talen. Hij bezocht de universiteiten te Canterbury, Oxford, Parijs, Saumur, Milaan, Venetië en Heidelberg. Op 4 Juli 1612 weer te Leiden gekomen werd hij reeds 10 Febr. 1613 hoogleeraar in de oostersche talen aldaar. Zijn inaugureele rede hield hij op 8 Mei 1613. Het is aan hem wel te danken dat Andreas Rivetus (zie dl. VII, kol. 1051 v.) naar Nederland is gekomen. In Nov. 1620 als hoogleeraar in het Hebreeuwsch aangesteld, hield hij 27 Nov. zijn inaugureele rede: De laudibus linguae Hebraicae. Hij was ook in het buitenland zeer vermaard, en heeft vele leerlingen gevormd. Hij stierf onverwachts aan de pest, en is begraven in de Pieterskerk te Leiden, waar een gedenkteeken is opgericht en G.J. Vossius de lijkrede hield. Hij mengde zich niet in den kerkelijken strijd maar had onder de Remonstranten vele vrienden. Zijn groote verzameling boeken en handschriften is gekocht door den hertog van Buckingham en geschonken aan de academie te Cambridge. Zijn voornaamste geschriften waren: Grammatica arabica (Lugd. Bat. 1613, meermalen herdrukt; duitsche vert. door J.D. Michaülis 1771); Lokmanni fabulae (Lugd. Bat. 1615, herdrukt tezamen met de Gramm. arab. 1636); Novum Testamentum arabice (Lugd. Bat. 1616); Pentateuchus sive quinue libri Mosis arabice (Lugd. Bat. 1622); Psalmi Davidis syriace cum versione latina (Lugd. Bat. 1625); Grammatica chaldaea et syra (Amst. 1628); Pruecepta de lingua Graecorum communi (Lugd. Bat. 1662). Zijn geschilderd portret door een onbekend kunstenaar is in de universiteitsbibliotheek te Leiden; een in 1624 door een onbekend kunstenaar op glas geschilderd portret in het Geref. weeshuis te Gorinchem; gegraveerde portretten door J.v. de Velde en een onbekende. Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. II, 767-777, ook voor de eerbiedwaardige lijst van zijn vele geschriften; A.C. Duker, Gisbertus Voetius I (Leid. 1897), 1955, 373, 3734, III (Leid. 1914), bijl., blz. CIX; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900), 744, 773, no. 266; G.J. Vossius, Oratio in obitum clarissimi praestantissimi viri Thomae Erpenii in de Opuscula in de Opera Omnia IV (1699); L. Knappert, Bibliogr. inleiding tot de theologie (Leid. 1925), 47; J. Kok, Vaderl. Woordenboek XIV (Amst. 1785), 390 v. Knipscheer |
|