legde soms een vreemden maatstaf aan bij de beoordeeling van staatsdienaren. Volgens Hageman (dl. I, kol. 1019) was hij te Djogja een werktuig in de handen van den rijksbestuurder. Daendels prijst hem als zeer bedreven en zacht in den omgang met den inlander. Zijn neef Nicolaas (3) heeft het nooit met hem kunnen vinden en liet zich schamper over hem uit.
Pieter, de vermoedelijke stamvader der indische Engelhards, hetgeen echter nooit goed is uitgemaakt, huwde 20 Febr. 1791 met Magdalena Clementia Domis. Zij stierf Jan. 1794. Hun dochtertje bereikte slechts den leeftijd van 3 jaar. Zijn 2e echtgenoote, Wilhelmina Barkey, van Semarang, stierf Jan. 1801. Zij schonk hem een zoontje, dat na een jaar overleed. Ten slotte werd in 1804 zijn derde vrouw Catharina Johanna van Riemsdijk, weduwe van Andries Jonker uit Amsterdam en dochter van Willem Vincent Helvetius van R. Zij overleefde haar man en hertrouwde Oct. 1812 met P.v. Heemstede Cappelhoff, vice-pres. van het Hooggerechtshof. Haar vierde man was generaal G.J. Holsman.
Zie: de Haan, Pieter Engelhard in Priangan I, 88; Alg. Ned. fam. blad VIII, 1891; Van Polanens Brieven, 81; de Roo, Supplem. I op het 13e deel van de Jonge's Opkomst v.h. Ned. gezag, 50, 87; Tijdschrift voor N.I. (1844) IV, 250, III, 288; Hageman, Tijdschrift voor Ind. T.-, L.- en Vk. V, 263, 268; de Jonge, Opkomst Ned. gezag XIII, 501; Proceedings of the Lieut.- Gov. in council 10 Oct. 1812.
Bartelds