[Eerde, Egbertus van]
EERDE (Egbertus van), geb. te Coevorden in 1724, overl. te ten Boer 26 Febr. 1777. Hij studeerde te Groningen in de godgeleerdheid, en werd predikant te ten Boer 8 Dec. 1750. Hij schreef onder den schuilnaam Philekklesius, Pleidooi dat een onergerlijk, onbegenadigd belijder vrijheid heeft om het avondmaal te gebruiken (Amst. 1763). De hier aangeroerde vraagpunten waren aan de orde, vooral sedert de verschijning van: Onderzoek wie volgens de instelling van onzen Heer Jezus mogten en moesten ten avondmaal gaan? (1740) door Martinus Swarte (dl. III, kol. 1222 v.). Juist was een tegenovergesteld gevoelen bepleit in: Vervolg van aanmerkingen over 't regt gebruik van 't Evangelie (Gron. 1762) door J.C. Appelius (dl. VII, kol. 15 v.). Tegen het Pleidooi schreef Appelius: Zedig en vrijmoedig onderzoek.... Van Eerde antwoordde wederom met: Nodige verdediging van het Pleidooi en voorbericht (Gron. 1764). Zijn vrouw was Margaretha Tideman; Jan Rudolf van Eerde (dl. IV, kol. 555) is zijn zoon.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. II, 706 v.; J.I. van Doorninck, Vermomde