den Hoogen Raad. Lang heeft hij dat ambt niet bekleed. Reeds den 22sten Januari 1621 werd hij door de Staten van Holland benoemd tot raadpensionaris, de eerste die dit ambt bekleedde; ook kreeg hij een instructie, die zijn taak aanmerkelijk beperkte bij de functie van landsadvocaat, die Oldenbarnevelt had bekleed. Hij heeft zijn gewichtig ambt tot zijn dood toe bekleed. Hij is tweemaal gehuwd geweest, de eerste maal met Elisabeth de Michely. Duyck was een zeer kundig regent, die met gematigdheid zijn beginselen, die der Oranje-partij, voorstond: hij kan dan ook onder de gematigde tegenstanders van Oldenbarnevelt worden gerekend, zoodat het niet oneigenaardig was, dat hij den advocaat onder een anderen titel en met wat beperkte bevoegdheid opvolgde. Duyck is niettemin het meest bekend gebleven door het door hem opgestelde journaal, dat hij van 1591-1602 eigenhandig heeft bijgehouden ‘van tgene daegelijckx gepasseert is in den oorloge der Staeten Generael tegens de Spangiaerden ende andere vianden vande Vereenichde Nederlanden’. De groote veldtochten van Maurits heeft hij dus persoonlijk bijgewoond en het merkwaardigste daarvan nauwkeurig te boek gesteld. Zijn berichtgeving is in het algemeen onpartijdig met een lichte overhelling naar den stadhoudersgezinden kant. Het werk is in zeven boeken verdeeld, waarvan het vierde, dat de periode van 1598 en 1599 betrof, is verloren gegaan: het origineele handschrift berust thans in de Koninklijke Bibliotheek. Daarnaar is het met inleiding en aanteekeningen uitgegeven door Lodewijk Mulder als Journaal van Anthonis Duyck ('s Gravenhage, Arnhem 1862-1866, 3 dln. 8o).
Zie behalve de historische literatuur over de periode van Maurits en Oldenbarnevelt de inleiding op de bovengenoemde uitgave van Lodewijk Mulder, verder: Fruin, Verspreide Geschriften III, 231, 235 vlg., 303 vlg., 306, VII, 364 vlg., 437, 522 vlg., VIII, 22, IX, 95.
Brugmans