[Dierxlandt, Johannes]
DIERXLANDT (Johannes) alias Wouda, waarschijnlijk zoo genaamd, omdat Wouw, N.-Br., zijn geboorteplaats was, bernardijnermonnik der abdij St. Bernard aan de Schelde, overleed 26 Nov. 1560 als biechtvader in het cisterciènserklooster te Muysen bij Mechelen. Hij komt voor als pastoor te Hoeven (in 1551 als afwezig) in 1553-58. Daarna werd hij aangesteld als bestuurder van het nonnenklooster zijner orde te Muysen bij Mechelen, dat onder toezicht van den abt van St. Bernard stond. Na den dood van den abt van St. Bernard, Jacobus van der Meeren, 1559, verkreeg Joh. de Wouda het grootst aantal stemmen bij de informatie of quasi-keuze, die begin 1560 door commissarissen geschiedde voor de benoeming van een nieuwen abt door den Koning. Thomas van Thielt, pastoor te Oudenbosch, de latere afvallige abt en predikant te Delft, kwam in aantal stemmen op de tweede plaats. Wegens de incorporatie der abdij St. Bernard bij het bisdom van Antwerpen (1561) had geen benoeming door den Koning plaats. In 1564, toen de Koning door de oppositie der Staten van Brabant toestemde in de ontbinding der inlijving van de abdij, schreef hem de hertogin van Parma, of er een nieuwe informatie in de abdij moest plaats hebben, omdat Joh. de Wouda, die den vorigen keer het meest aantal stemmen behaalde, was overleden. Zij prees dezen als een man van het goede, die zeer in aanzien was bij de leden der Staten van Brabant.
Het grafschrift van J. de Wouda in het klooster te Muysen vermeldt (Provincie, stad en district van Mechelen (Brux. 1770) 179, 191) als dag van overlijden 13 Dec. 1560. Het Obituarium monasterii loci S. Bernardi (Lérins 1902) 156, stelt zijn dood op 26 Nov. 1560.
Zie: Taxandria, XXVI (1920) 223; Gachard, Correspondances de Marguérite d'Autriche avec Philippe II t. III, 183.
Fruytier